Willen en Kunnen

 

Ik wil meer dan ik kan en kan ik meer dan ik wil. Dat is een spanningsveld. Een spanningsveld kan aanzetten tot meer en beter kunnen maar kan ook leiden tot stress. Ook hier ligt de balans ergens in het midden.

 

En als het willen betreft? Dan is de balans ook handig in je afwegingen; wat ga ik wel en niet doen.Bijvoorbeeld: normaal vind ik het schrijven van een blog of stukje heel erg leuk en meestal kost het me geen moeite. Gisteren en vandaag lukt het me niet zo. Ik wil meerdere dingen tegelijk doen, wat op zich al lastig is.

Dan wil ik ook nog iets nieuws doen wat niet lukt. Ik loop tegen de grenzen van mijn kunnen aan. Dus ik wil meer dan ik kan en misschien kan ik daarin meer dan ik wil. Mijn balans is zoek; ik heb te veel ballen in de lucht en een paar daarvan zijn te zwaar voor mij.

 

Het gaat niet lekker, raar? Nee niet echt he? Ik heb met het meest lastige hulp gezocht en gekregen en de conclusie is dat het gewoon (nog) niet lukt, ook niet met hulp. Dus loslaten en ergens anders op focussen, zou je zeggen. Ik kan best koppig zijn en ben nog niet zo ver om het los te laten.
Ik kan nog niet accepteren dat het mij niet lukt. Dus wat doe ik? Ik bijt me erin vast met alle negatieve gevolgen die daaraan vast zitten- humeurig, kortaf en totaal niet in de flow.

 

Waar is mijn balans nu? Nou, euh, geen idee, maar niet hier. Lukt het? nee ook niet. Ben ik blij en enthousiast? nee ook niet. Wat levert mijn koppigheid mij dan op? niets! En toch blijf ik er in vast zitten.

Argumenteren met mijzelf helpt niet. Maar wat dan wel?

 

Een stap terug doen, letterlijk even ergens anders gaan staan en dan jezelf en je pogingen van een afstandje bekijken. Waar ben je in hemelsnaam mee bezig? Verbeten blik in je ogen, vastberaden koppige houding en maar niet willen opgeven terwijl het overduidelijk niet gaat lukken? Wie zie je staan? Jij als volwassen evenwichtig mens of jij als koppig kind?

 

Ik doe een stap terug en herken de persoon die daar maar blijft proberen, tegen beter weten in. Ik zie mezelf koppig zijn om iets te bewijzen. Wie wil ik iets bewijzen? Mezelf? Een ander?

Waarom?

 

Nu van een afstandje begin ik er de humor van in te zien. Ik begin te lachen om mijn eigen halsstarrige houding. Ik hoef niets te bewijzen, ik heb het geprobeerd en het lukt niet, zelfs niet met hulp. Nu ik het zo van een afstandje bekijk zie ik patronen, patronen die deze houding opgeroepen hebben. Toen ik klein was werd me vaak verteld dat ik dingen niet kon en dus niet hoefde te proberen. Ook als ik het heel belangrijk vond. Ik kreeg geen hulp om het toch te proberen. Ik ben de jongste dus dan werd het wel voor me gedaan.

Daar is die koppigheid ontstaan. Ik wilde het gewoon zelf doen en zelf proberen. Ik wilde hulp erbij om iets te leren en als ik dat niet kreeg dan zou ik iedereen wel eens laten zien dat ik het wel kon.

Toen ik kind was, hielp deze koppigheid mij om dingen te leren die geleerd mochten worden.

Nu komt bij tijd en wijle deze koppigheid naar boven terwijl het niet meer nodig is.

Ik mag nu besluiten om dingen los te laten na het proberen. Lukt het dan kan ik eventueel blijven oefenen en er beter in worden. Lukt het niet dan mag ik het aan anderen over laten.

 

Die strijd en alle negatieve gevoelens die dat bij mij oproept mag ik aan de wind meegeven, eventueel begeleid door mijn lach.

Ik hoef niet alles te kunnen. Het is voldoende om te willen wat ik kan. Jij ook?

 

Liefdevolle dag